
Woordenboek
| Laanboom | door vorm en grootte geschikte boom voor aanplant langs wegen |
| Laburnum | Goudenregen |
| Laciniatus | diep ingesneden of verdeeld |
| Laevigatus | Zacht |
| Laevis | zacht of kaal |
| Lamarckii | naar de Franse bioloog Jean Baptiste Pierre Antoine Monet, chevalier de Lamarck; zijn werk over de evolutie liep op dat van Darwin vooruit |
| Lasiocarpus | met wollige vruchten |
| Laterale knop | zijdelings gelegen knop, dus niet aan het eind van een twijg |
| Latiofolius | Breedbladig |
| Lavallei | naar M. Lavalle, Franse kweker van omstreeks 1870 |
| Lentus | taai of buigzaam |
| Lignine | houtstof bestaande uit een netwerk van koolstofringen die maken dat het hout goed drukkrachten op kan vangen |
| Liquidambar | vloeibare geurige schors die door de boom afgescheiden wordt |
| Liriodendron | Lelieboom |
| Loodglans | een schimmelziekte die de bladeren van een aangetaste plant een grijze, loodachtige glans geeft. Door deze ziekte kunnen takken of na verloop van jaren zelfs bomen afsterven |
| Luteus | Geel |
| Lutenscens | Geelachtig |
| Lyratus | Liervormig |
Vind je dit goeie informatie? Deel het door hieronder te tweeten, facebooken … . Alvast bedankt voor de steun!
Groeten, De Boomdokter.
